Zzp, ja of nee? Marlie Salomé legt uit wat de wet DBA voor dansdocenten betekent

Foto: Tobias Rademacher / Unsplash

ONDERNEMERSCHAP | Als zelfstandig dansondernemer zijn er bepaalde wetten waar je niet aan ontkomt. Zoals de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA). In dit artikel duikt dansdocent, Marlie Salomé daarom in deze veranderingen in de wetgeving over (schijn)zelfstandigheid. Ze helpt je uit te zoeken of jij als dansdocent volgens de wet DBA nog als zelfstandig ondernemer verder kunt. In deel 2 van dit artikel gaat ze in op praktische oplossingen wanneer blijkt dat zzp’er zijn niet langer de beste vorm voor jou is.

Zzp’er zijn, mag dat nog wel? 

Ik sla mijn agenda open en neem mijn week door. 

  • Op maandag geef ik Hot Yoga bij Sportcentrum Iedema. 

  • Op dinsdag reis ik naar het mbo Rijn IJssel in Arnhem om les te geven aan de opleiding Danser Creative Contemporary. 

  • Op woensdag geef ik les aan de Studio ISH groepen van ISH Dance Collective.  

  • Op donderdag ben ik bij Turnvereniging United te vinden. 

  • Op vrijdag staat mijn Contemporary les op het rooster bij Amsterdam Dance Centre. 

  • Op zaterdagochtend ga ik aan de slag met de leerlingen van de Talent Academy Telekids Musicalschool.

Ik heb er weer zin in! Maar ik krijg ook een beetje hoofdpijn… Mijn veelzijdige werkweek is sinds kort namelijk een bron van zorgen. Want net zoals velen van jullie werk ik als zelfstandig ondernemer voor verschillende opdrachtgevers in de dans(educatie). Maar kan dit allemaal nog wel vanaf 1 januari 2025?

Misschien heb je het al enigszins meegekregen, misschien helemaal nog niet, maar het geldt voor alle zzp’ers onder ons. Vanaf 1 januari 2026 gaat de wet VBAR in. Dat staat voor wet ter verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoedens. Maar al sinds 1 januari 2025 wordt die gehandhaafd. Ik hoor je denken: Wacht eens even… Hoe kan dat nou als de wet nog in de maak is? Dat kan op basis van de al sinds 2016 bestaande wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) met ongeveer dezelfde inhoud. Die wet wordt vanaf nu strenger gehandhaafd, ter voorbereiding op de aangescherpte wet die in 2026 van start gaat. En dat beïnvloedt jouw werk! Want veel van jouw opdrachten die je nu als zzp’er doet, worden door de Belastingdienst misschien gezien als schijnzelfstandigheid. Zij kunnen besluiten dat jouw werk dat jij als zelfstandige uitvoert dat wettelijk gezien in loondienst zou moeten worden gedaan. En daar kunnen ze boetes voor opleggen en extra inkomstenbelasting voor eisen.

Inhoudelijk verandert er dus niet eens superveel ten opzichte van voorheen. Maar in de praktijk gaat dit wél veel teweeg brengen, door hoe er vanaf nu gehandhaafd wordt… En daar heb ik als dansdocent een uitgesproken mening over! Een mening die gevoed is door een heleboel vragen, frustraties en onduidelijkheden. Na het zien van een heleboel seminars over deze wetswijziging, en het voeren van gesprekken met opdrachtgevers, collega’s, bedrijven en boekhouders begrijp ik er tegelijkertijd meer én minder van. Inhoudelijk wordt het mij steeds iets duidelijker… maar de emotie die overheerst is puur onbegrip. De danssector is toch vrijwel altijd de pineut en dat is ook dit keer niet anders. Ons werk is zo belangrijk en gegrond… Waarom wordt het ons dan zo lastig gemaakt?!

Wat betekent de wet DBA voor jou?

In dit artikel neem ik jou mee in deze wetswijziging. Wat houdt de wet DBA in? Wat betekent dit voor jou als zzp’er? Hoe wordt ernaar gekeken door de Belastingdienst? En vooral: hoe kan jij jouw werk blijven uitoefenen? Ik ben geen allesweter en zoals wel vaker bij de Belastingdienst is ook hier sprake van een groot grijs gebied dat de interpretatie voor eenieder anders kan maken. Maar ik hoop je minstens een aantal handvatten te kunnen geven die jou kunnen helpen om naar je eigen situatie te kijken en je keuzes en opties af te wegen. En ik hoop je vooral de hoofdpijn te besparen die ik voelde tijdens het onderzoeken van dit alles!

Wat houdt de wet DBA in?

Als freelancer is het ontzettend belangrijk om op de hoogte te blijven van de veranderende arbeidsmarkt, de beleidswijzigingen en dus ook nieuwe wet- en regelgeving. En laat dit in 2025 een hot topic zijn: de wet DBA. De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) is niet nieuw maar wordt, zoals ik al aangaf, wel aangescherpt en strenger gehandhaafd. Maar wat doet deze wet nou eigenlijk precies en wat verandert er dan ten opzichte van voorgaande jaren? 

De wet DBA is in 2016 aangenomen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. We spreken van schijnzelfstandigheid wanneer een zelfstandige hetzelfde werk doet als iemand in loondienst, onder ongeveer dezelfde voorwaarden, maar daarbij niet in loondienst treedt - en dus niet dezelfde rechten heeft als een werknemer! Deze wet biedt daarom richtlijnen om de werkverhouding tussen een opdrachtgever en opdrachtnemer (de zzp’er) te beoordelen, maar de Belastingdienst hoefde deze wet van de overheid nog niet echt te handhaven. De wet leidde niet tot de bedoelde rust en zekerheid en daardoor werd het handhaven ervan uitgesteld. Nu wordt er aan de wet gesleuteld om die per 2026 aan te scherpen. En ter voorbereiding daarop gaat de Belastingdienst nu al actiever handhaven. Wordt er niet aan de richtlijnen voor zelfstandigheid (daarover zo meer) voldaan, dan kan je zeggen dat er geen sprake is van zelfstandigheid en dat het werk dus in loondienstverband moet worden vastgelegd (ZZP Nederland, z.d.).

Sommige mensen werken liever als zelfstandige. Als zzp’er geniet je namelijk van belastingvoordelen van het ondernemerschap. Maar ook voor de opdrachtgever heeft het inhuren van zzp’ers voordelen, want die hoeft over hun vergoeding dan geen loonheffing af te dragen. Helaas ontstaat er door het toenemend aantal zzp’ers volgens de Belastingdienst een oneerlijke concurrentie tussen werknemers en zelfstandigen. Zzp’ers zijn namelijk niet gebonden aan een cao en mogen zelf hun tarieven bepalen. En opdrachtgevers zijn bij het inhuren van zzp’ers (vaak) ook niet aan een cao gebonden, en kunnen daarom zzp’ers hetzelfde werk laten doen voor minder geld. Zogenaamde ‘schijnzelfstandigen’ zouden zo de banen van werknemers stelen. De wet DBA is bedoeld om dat tegen te gaan. Je kunt jezelf volgens deze wet dus alleen zelfstandig ondernemer noemen als je ook de risico’s (én voordelen) van het ondernemerschap draagt (Bolsius 2024). 

Tegelijkertijd wil de overheid met deze wet ook zzp’ers beschermen! Een deel van de zzp’ers heeft namelijk niet bewust gekozen om als zelfstandige te werken, maar heeft dit als het ware opgelegd gekregen. Zoals in de danssector! Veel dansscholen bieden hun docenten helemaal niet de optie om in loondienst te gaan, al zou je dat misschien wel willen. En ook dansers worden vaak voor korte tijd ingehuurd, meestal als zzp’er (terwijl de cao Toneel en Dans wel dag- en weekcontracten in loondienst mogelijk maakt). De wet DBA stelt dat zzp’ers met een uurtarief van lager dan € 33 een onzeker en laag inkomen hebben. Vooral omdat zij als zzp’er naast dit lage inkomen geen doorbetaling krijgen bij ziekte, vakantiedagen en vakantiegeld. Ook kan de opdracht makkelijk beëindigd worden (dus ze kunnen makkelijk ontslagen worden zonder vergoeding). Dit willen ze voorkomen door werkzaamheden met dit lage uurtarief, niet meer toe te staan op zzp-basis (Raad van State 2024).

Tot slot moet de handhaving van de wet DBA leiden tot een eerlijkere verdeling van lasten in de samenleving. Schijnzelfstandigen betalen namelijk minder belasting en betalen minder aan het sociale stelsel (AOW, WW, etc.) dan werknemers. Dat kan tot gevolg hebben dat het sociale stelsel te duur wordt en het moeilijk wordt om uitkeringen uit te betalen aan mensen die dat nodig hebben. (Raad van State 2024).

Wat betekent dit voor jou als zzp’er?

Tot nu toe controleerde de Belastingdienst niet streng op deze wet, maar dat moeten ze vanaf 2025 wél doen. Het zogenaamde ‘handhaving moratorium’ (dat wil zeggen dat de Belastingdienst vrijstelling kreeg van het handhaven van deze wet) is opgeheven. De Belastingdienst moet dus weer arbeidsrelaties controleren. Daarbij is het niet meer genoeg om op papier te zetten dat je zelfstandig werkt. Ze gaan ook kijken of de inhoud van je werk wel echt zo zelfstandig is in de praktijk. Daarvoor zijn verschillende criteria opgesteld (die komen zo aan bod). Als de Belastingdienst stelt dat er volgens deze criteria onterecht sprake is van een zelfstandig verband (schijnzelfstandigheid) mogen zij vanaf heden zonder aanwijzing boetes en naheffingen opleggen aan zowel de zelfstandige als de opdrachtgever (Belastingdienst, 2024). 

Bij de beoordeling van een arbeidsrelatie wordt vooral gekeken naar hoe zelfstandig jij binnen de organisatie werkt. Veel ondernemers werken nog met een modelovereenkomst waarin wordt vastgelegd hoe de opdracht uitgevoerd wordt. Veel opdrachtgevers willen graag werken met zo’n modelovereenkomst omdat hierin ook staat beschreven dat jij als zelfstandige werkt, en ze dus voor jou geen loonbelasting en sociale premies hoeven te betalen. Er zijn verschillende soorten modelovereenkomsten. Het meest voorkomende is een ‘algemene modelovereenkomst’ waaruit duidelijk wordt dat jij zelfstandig werkt. Bij een ‘individuele modelovereenkomst’ kan je de overeenkomst aanpassen op basis van de afspraken die je maakt met de opdrachtgever. Je was als ondernemer niet altijd verplicht een modelovereenkomst te hebben, maar als je deze wel had kon je die laten bekijken en goedkeuren door de Belastingdienst. Deze goedkeuring stelde jouw positie als zelfstandig ondernemer vast en gaf duidelijkheid aan zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. 

Wellicht is jouw modelovereenkomst nooit vooraf goedgekeurd, en had jij (of je opdrachtgever) die vooral achter de hand voor het geval dat je gecontroleerd zou worden. Om aan te kunnen tonen dat je inderdaad niet in loondienst was. Maar dat is nu niet meer voldoende, want de Belastingdienst gaat méér controleren dan alleen deze overeenkomst. (Informer 2024, Belastingdienst 2024).

Boetes en risico’s

Met de nieuwe handhaving keurt de Belastingdienst deze modelovereenkomsten niet meer goed- en/of af. Er wordt nu niet meer gekeken naar de werkrelatie op papier, maar de daadwerkelijke werkzaamheden in de praktijk. En er gaan controles uitgevoerd worden om dit te handhaven! Zoals bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken, met name aan de kant van de opdrachtgever. De Belastingdienst mag ook correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen. Ze kijken daarbij naar de arbeidsrelatie vanaf 1 januari 2025 (dus niet met terugwerkende kracht naar relaties die in 2024 of daarvoor incorrect waren). 

Maar geen paniek, want er worden geen boetes opgelegd zolang de partijen kunnen aantonen dat zij actief bezig zijn met het kwalificeren van de arbeidsrelatie. Oftewel, je hebt nog even tijd om samen met je opdrachtgever de juiste arbeidsrelatie (zzp of loondienst) rond te maken. Pas vanaf 2026 gelden de normale regels voor het opleggen van boetes. Uiteraard zijn er uitzonderingen, zoals wanneer er sprake is van kwaadwillendheid. Als de werkgever en de opdracht- / werknemer zichtbaar geen bereidheid tonen om de arbeidsrelatie te corrigeren, dan zal de Belastingdienst wel al eerder boetes uitdragen (Belastingdienst, 2024).

Behalve boetes kun je ook te maken krijgen met correctieverplichtingen. Als er geconstateerd wordt dat jouw opdracht niet past bij die van een zelfstandige, dan is er sprake van schijnzelfstandigheid en dus van een loondienstverband. Dan moeten over jouw inkomsten alsnog de loonheffingen worden betaald die normaliter binnen een loondienstverband ingehouden zouden worden door de werkgever. De werkgever kan een deel van die kosten op jou verhalen (Belastingdienst, z.d.). Daarnaast worden er naheffingen, belastingrentes en boetes opgelegd voor het niet op tijd aangeven van deze bedragen. Dit is vooral een groot risico voor de opdrachtgever, maar ook als ondernemer loop je risico’s. Als de inkomstenbelasting jou niet meer als ondernemer ziet, zullen opdrachtgevers jou dus minder snel aannemen omdat ze deze risico’s willen voorkomen. Ze moeten je dan in loondienst nemen en daar is niet iedereen toe bereid, dus kan jij jouw werk niet meer uitvoeren zoals voorheen (OverheidZZP, 2025).

Het kan ook zijn dat je bepaalde aftrekposten hebt toegepast als ondernemer, zoals de kostenaftrek en de zelfstandigenaftrek. Als de Belastingdienst besluit dat je jouw werk als schijnzelfstandige hebt gedaan, dan had je op deze aftrekposten dus geen recht. Ze berekenen dan opnieuw jouw inkomstenbelasting zónder deze aftrekposten. Het verschil moet je dan alsnog betalen! En dit mogen ze toepassen tot wel vijf jaar terug, waardoor dit bedrag hoog kan oplopen. Ze mogen alleen niet verder terugkijken dan 1 januari 2025. Maar als je dus in 2030 wordt gecontroleerd, en blijkt dat je het al vijf jaar verkeerd doet, dan moet je over die vijf jaar alsnog de gecorrigeerde inkomstenbelasting betalen (Belastingdienst, z.d.).

Ben ik nog zzp’er?

De grote vraag die na dit alles overblijft is hierbij natuurlijk: mag ik straks nog als zzp’er mijn werk doen? Oftewel: welke arbeidsrelaties worden gezien als schijnzelfstandigheid en welke arbeidsrelaties zijn gelegitimeerd zzp? En hier begint de hoofdpijn, want de criteria van de overheid zijn vaag! Wat betekent bijvoorbeeld "bepaalt zelf hoe het werk wordt uitgevoerd" en hoe lang is "langere tijd"?! En telt investeren in je eigen lichaam (training en voeding) en bijscholing ook als investering? Er is dus nogal wat ruimte voor interpretatie… Hoe maak je dan toch de juiste beslissing met je opdrachtgever?

Bovenstaande infographic komt van Freelance.nl. Deze geeft een beknopt overzicht van de regels, maar niet alle details.

Laten we eens kijken naar een praktijkvoorbeeld uit mijn eigen werkveld. Dit voorbeeld is misschien niet het meest relateerbare voorbeeld, omdat het gaat om een turnvereniging en niet een dansschool. Maar dit is wel een casus waar ik diep in ben gedoken samen met mijn opdrachtgever van de turnvereniging. Onze vele vragen en discussies geven denk ik een goed voorbeeld van de complexiteit van deze kenmerken van zelfstandigheid en loondienst. 

Onderstaande tabel is opgemaakt op basis van informatie van de website van de Nederlandse overheid, aangevuld met inzichten van boekhouder Muriël Bicker van BuroBicker. Onder elk criterium van de overheid, heb ik genoteerd in hoeverre dit wel of niet op mijn praktijk van toepassing is. Dit gaat over één specifieke klus, want wanneer de Belastingdienst handhaaft kijken ze naar de relatie tussen één specifieke werkgever en zzp-er, en niet naar het geheel van al jouw klussen.

De dansdocent valt tussen wal en schip

Wat blijkt? Zo zwart-wit is het in de praktijk dus helemaal niet! Ik voel mij echt zelfstandig, maar in de realiteit tik ik ook een flink aantal kenmerken van loondienst aan. Wat is dan de definitieve uitslag? Die is er niet… En dat maakt het, naar mijn mening, zo bizar lastig, ingewikkeld en oneerlijk. Als ik de juiste intentie heb en veel kenmerken van zelfstandigheid vertoon, hoe kan de Belastingdienst dan alsnog beslissen dat het een verkapt loondienstverband is? Hoe kan ik dan veiligheid creëren in mijn werk voor zowel mijzelf als de opdrachtgever?

Wat ik wel weet is het volgende: als zelfstandig ondernemer wil je er in ieder geval voor zorgen dat je uurtarief dus boven de € 33 ligt en je minstens drie opdrachtgevers hebt per jaar. Voldoe je hier niet aan? Dan is de kans heel erg groot dat jij als schijnzelfstandige wordt gezien! 

Ook kijkt de Belastingdienst eerst naar welke kenmerken van jouw werk gezien kunnen worden als loondienst, pas daarna naar de kenmerken van zelfstandigheid, en dan naar de kenmerken van ondernemerschap. Dit is de zogenaamde WZOP toets, een beoordelingskader voor arbeidsrelaties die kijkt naar: Werknemer (W - alles in de arbeidsrelatie dat duidt op mogelijk loondienstverband), Zelfstandige (Z - alles dat gaat over hoe zelfstandig jij je werk uitvoert), Ondernemerschap (OP - jouw algemene ondernemerschap: in hoeverre gedraag je je buiten deze arbeidsrelatie om als ondernemer). In de Wet VBAR, die dus in 2026 ingaat, wordt het kopje ondernemerschap pas meegenomen nadat de balans tussen werknemerschap en zelfstandigheid is beoordeeld. Dit is een verandering van de huidige rechtspraak waar ondernemerschap nog wel als gelijkwaardig meeweegt. De Belastingdienst kijkt altijd naar het totaalbeeld en de combinatie van factoren, die bepalen het dienstverband (TEN advocaten, 2025). 

Ik heb er heel veel hoofdpijn en kopzorgen van gehad. Maar één ding weet ik zeker. Daar waar ik eerst ‘rebels’ was en dacht het komt wel goed, neig ook ik nu deels naar de kant van ‘op safe spelen’ en zoeken naar een andere manier om mijn werk te kunnen blijven uitoefenen. En niet alleen heb ik daar wat over te zeggen, ook de opdrachtgever kan deze keuze maken. De vraag is: hoe? In deel 2 van dit artikel ga ik in op hoe je een zzp-dienstverband kunt omzetten in een loondienstverband. En hoe je er qua inkomen zo min mogelijk op achteruit kunt gaan. Ik ga ook in op een andere mogelijke oplossing: payrolling.

Bronnen


ONDERNEMERSCHAP & MARKETING

Voor het dansdocentschap heb je gekozen. Het ondernemerschap krijg je daar zomaar bij… Niet altijd gewenst, en soms behoorlijk complex. De vrijheid van het freelancen is fijn, maar belastingaangiften, administratie, klantenwerving en steeds weer politieke veranderingen leiden tot kopzorgen. Daar helpen wij je graag bij! Onze redacteuren Ondernemerschap & Marketing helpen dansdocenten en dansschoolhouders hun zelfstandige onderneming of bedrijf te laten groeien en financieel gezond te laten zijn. Aan de hand van toegankelijke stappenplannen en voorbeelden leer je over alle praktische zaken waarmee dansondernemers te maken krijgen - en hoe jij daarin onderscheidend kan zijn!

Marlie Salomé

Marlie Salomé is dansdocent, danser, choreograaf en dansondernemer. Na op haar zestiende begonnen te zijn met dansen op MBO RijnIJssel heeft zij haar diploma Docent Dans behaald aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Sindsdien geeft zij les op onder andere de opleiding Danser Creative Contemporary van het RijnIJssel in Arnhem, ISH Dance Collective en Amsterdam Dance Centre. Haar grootste passie is Contemporary met een fusion van andere stijlen waarin flow, kracht, controle, vloer en grounding wordt gebruikt. Voor haar is het lesgeven nauw verbonden met de ambitie om als maker te groeien en stukken te creëren voor het theater.